Verzekering objectieve aansprakelijkheid

Overeenkomstig de bepalingen van de wet van 30 juli 1979 zijn de exploitanten van de hiernavermelde inrichtingen verplicht een verzekering van objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing van de voor het publiek toegankelijke instellingen af te sluiten.
De objectieve aansprakelijkheid geldt zowel voor de lichamelijke als voor de stoffelijke schade die aan derden wordt veroorzaakt door een brand of ontploffing en dit onverminderd het gewone verhaal op de personen die aansprakelijk zijn voor het schadegeval.

Voor wie?

  • dancings, discotheken en alle openbare gelegenheden waar gedanst wordt;
  • restaurants, frituren en drankgelegenheden wanneer de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte tenminste 50 m² bedraagt;
  • hotels en motels met ten minste 4 kamers én die ten minste 10 klanten kunnen ontvangen;
  • kleinhandelswinkels waarvan de verkoopruimte en de aanpalende opslagruimte een totale oppervlakte telt van ten minste 1.000 m²;
  • bioscopen, theaters, culturele centra, polyvalente zalen voor o.m. voorstellingen, vergaderingen, manifestaties (zoals buurthuizen, praochiezalen...);
  • sportzalen, zwembaden, bowlings, fitnesscentra, gymnasium en bijhorende inrichtingen;
  • stadions;
  • de handelsgalerijen waarvan de totale oppervlakte voor het publiek toegankelijke oppervlakte gelijk is of groter dan 1.000 m²;
  • ziekenhuizen en verzorgingsintellingen die vallen onder de medische sector;
  • service-flatgebouwen voor bejaarden, woningcomplexen met dienstverlening en rustoorden;
  • de inrichtingen voor onderwijs en beroepsopleiding;
  • kantoorgebouwen met een totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte van ten minste 500 m²;
  • de stations;
  • de gebouwen van de hoven en rechtbanken;
  • pretparken en lunaparken;
  • jeugdherbergen;
  • artistieke kabarets, circussen, casino's, schietstanden, gesloten kermisinstallaties;
  • opblaasbare structuren die overeind worden gehouden door een kunstmatig gecreëerde overdruk.

Procedure

De verzekeringsmaatschappij is verplicht de burgemeester waar de beoogde inrichting gevestigd is, in te lichten over de verzekeringsovereenkomsten die bij toepassing van deze wet worden afgesloten, alsmede van de beëindiging, de nietigverklaring, de ontbinding, de opzegging of de schorsing van de contracten. De kennisgeving aan de burgemeester geschiedt door middel van een attest.

De burgemeester zal controleren of de door de wet bedoelde inrichtingen de vereiste verzekeringspolis hebben afgesloten. Hiertoe heeft de burgemeester de bevoegdheid om de tijdelijke sluiting op te leggen van de inrichting die niet voldoet aan de door de wet voorgeschreven veiligheidsmaatregelen.

Wet van 30 juli 1979, uitvoerbaar verklaard met ingang van 1 maart 1992, ingevolge de Koninklijke Besluiten van 28 februari 1991 en 5 augustus 1991.